“Ik vond de beslissing niet eerlijk”
De heer Y verblijft al enige tijd in één van de voorzieningen van een grote instelling in Amsterdam. Al sinds de eerste dag van zijn verblijf heeft de heer Y problemen met de heer X, een medebewoner in de instelling. De heer X laat geen moment voorbij gaan zonder een vervelende opmerking te maken aan het adres van de heer Y. Het is de heer Y echter een raadsel waarom de heer X een hekel heeft aan hem. Op een avond, tijdens het eten, laat de heer X zich wederom gelden in de richting van de heer Y. X fluistert Y toe dat hij een grote zuipschuit is en dat hij de leiding zal vertellen dat Y heel veel drank in zijn kamer heeft staan. Op dat moment twijfelt Y geen moment en geeft X een duw. Deze valt met stoel en al achterover. Één van de medewerkers heeft dit gezien en neemt Y mee naar een andere ruimte. Hij laat Y weten dit gedrag op geen enkele wijze te tolereren en hij deelt hem mee dat hij zijn spullen kan pakken; “je bent geschorst!”.
Y vindt het niet eerlijk dat hij gestraft wordt voor zijn gedrag en dat X geheel buiten schot blijft. Y vindt dat de instelling beide mannen bij elkaar had moeten zetten en met hen had moeten spreken. Wanneer dit was gedaan, hadden ze ook gehoord waarom hij tot zijn daad was overgegaan en hadden zij misschien een heel ander besluit genomen. Misschien was X dan wel geschorst! Nadat Y van een vriend hoorde over het bestaan van de commissie, twijfelde hij geen moment en besloot een klacht in te dienen tegen de instelling. Inzet: het ongedaan maken van zijn schorsing.