Casus 1

Casus 1

De heer A. richt zich tot de Klachtencommissie nadat hij meerdere keren zonder resultaat heeft geprobeerd er met de directeur van de instelling uit te komen.

Wat is er aan de hand? Meneer A. verbleef in een woonvoorziening en vroeg daar aan een van de begeleiders hulp bij het invullen van zijn  belastingaangifte.  Hij kreeg bij de voorlopige aanslag een flink bedrag terug van de Belastingdienst, maar achteraf bleek dat de gegevens in het aangifteformulier niet juist waren ingevuld. Meneer A. moest bij de definitieve aanslag het ontvangen bedrag terugbetalen en kreeg ook een boete opgelegd.

Meneer A. zei niet te weten waar het geld vandaan te halen om de Belastingdienst te betalen, maar volgens zijn begeleider zou het allemaal zo’n vaart niet lopen, want hij zei een bezwaarschrift te hebben gestuurd. Maar toen aanmaningen kwamen bleek dat de begeleider kennelijk wel het plan had gehad een bezwaarschrift te sturen, maar dit niet had gedaan.

Om de heer A. niet verder in de problemen te brengen schoot de organisatie hem het te betalen bedrag voor en moest hij dit in maandelijkse termijnen afbetalen. De boete nam de instelling voor haar rekening.

De directie van de betreffende organisatie, die aan meneer A. eerst had gezegd dat hijzelf verantwoordelijk was voor het invullen van het belastingformulier, erkende later in het verweer dat er door de begeleider fouten gemaakt zijn en dat om die reden de boete voor cliënt was betaald en het bedrag van de definitieve aanslag was voorgeschoten, én dat meneer A. éénmalig tot een bepaald bedrag voor rekening van de instelling een belastingconsulent kan raadplegen.

Ook kwam er een regeling in de instelling: eigen medewerkers geen mogen geen belastingformulieren voor cliënten meer invullen, maar moeten hen naar specialisten verwijzen.

Meneer A. bleef het onterecht vinden dat hij het door de Belastingdienst geinde bedrag aan de instelling moest terugbetalen, want hij vond dat, als het belastingformulier correct was ingevuld en/of er tijdig bezwaar gemaakt was tegen de hoogte van de aanslag, hij dit bedrag waarschijnlijk niet had hoeven betalen.

 

De klachtencommissie heeft uiteindelijk deze klacht ongegrond beoordeeld, omdat zij meent dat de instelling de verantwoordelijkheid heeft genomen voor dat wat haar te verwijten viel door de boete te betalen en het terug te betalen bedrag aan klager voor te schieten én maatregelen te treffen om vergelijkbare situaties te voorkomen. De heer A. is in deze situatie niet zonder verantwoordelijkheid, want hij had zelf ook kunnen nagaan of hij het bedrag van de voorlopige aanslag of een deel ervan mogelijk had moeten terugbetalen.